“werk gerelateerde activiteiten” gaat ver
Juridische interpretatie “werk gerelateerde activiteiten” gaat verArtikel 7:658 van het BW zal elke adviseur zakelijk schade uit zijn of haar hoofd kennen. De overbekende eerste twee leden luiden zoals bekend:
De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
De tekst lijkt helder. Maar de interpretatie van dit artikel door de hogere rechtspraak blijft soms verrassen zoals top-docent Anita Hol-Bubeck in dit artikel laat zien.
Zorgplicht van de werkgever
De zorgplicht van de werkgever voor schade die een werknemer oploopt als gevolg van onveilige werkomstandigheden en met name tijdens onveilige werkgerelateerde omstandigheden zoals bijvoorbeeld een activiteit buiten het normale werk, is een onderwerp dat nog steeds tot nieuwe discussies leidt. De jurisprudentie geeft wel steeds meer duidelijkheid. In juni 2018 deed het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden weer een nieuwe afbakende uitspraak over de zorgplicht van de werkgever in een werkgerelateerde activiteit. De uitspraak werd op 13-08-2019 gepubliceerd. ECLI:NL:GHARL:2018:5150
De casus
Docenten van een ROC school gingen niet verplicht (dus vrijwillig) mee als begeleiders van leerlingen tijdens een door de school georganiseerde schaatsactiviteit. Eén van de docenten is tijdens het schaatsen ten val gekomen waarbij hij met zijn hoofd op het ijs terecht gekomen is. Hij is als gevolg van het ongeval 75% arbeidsongeschikt geraakt.
De docent stelde de school aansprakelijk op grond van art. 7:658 BW omdat de werkgever niet aan de zorgplicht zou hebben voldaan. De kantonrechter oordeelde in februari 2016 ECLI:NL:RBMNE:2016:1966, dat de werkgever inderdaad om die reden aansprakelijk was. De rechter was van mening dat schaatsen géén alledaagse activiteit is en dat er bij schaatsen sprake is van een duidelijk risico op vallen en/of letsel. Doordat ijs glad en hard is, schaatsen niet voor iedereen gemakkelijk is en valpartijen op het ijs met grote regelmaat tot letsel leiden, kan er niet gesproken worden van een beperkt risico bij een schaatsactiviteit.
De school kon en mocht er niet van uitgaan dat iedere begeleidende docent zich op het ijs zou kunnen redden, ook niet indien er (al dan niet beperkte) ervaring met schaatsen was. De docenten waren door de school uitsluitend geïnstrueerd over het gebruik van handschoenen en over het type schaats dat kon worden gebruikt. De rechter oordeelde dat van de school verwacht mocht worden dat zij aan de docenten instructie gaven en nu de school dat niet gedaan had, was er niet voldaan aan de zorgplicht.
Uitspraak Gerechtshof
Het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden was het helemaal met de kantonrechter eens en heeft in juni 2018 de eerdere uitspraak van de kantonrechter van februari 2016 volledig bekrachtigd.
Conclusie:
Uit de uitspraak blijkt weer dat de zorgplicht van een werkgever op grond van art. 7:658 BW niet alleen geldt voor werkomstandigheden zelf maar ook voor de werkgerelateerde activiteiten waaraan een bijzonder, niet alledaags, risico is verbonden. Dit bleek eerder ook uit een uitspraak van de Hoge Raad het zogenaamde ‘Rollerskate arrest’. EWCLI:NL:HR:2009:BH1996
Bron: Bureau DFO